Ik heb 't stukje even onder handen genomen, want ik vond het Engels bijna net zo onbegrijpelijk als het Frans:
Als het noten warrig is, zoals de werkers zeggen, of als het golvende draad heeft, dan moet men het met een tandschaaf bewerken, een schraapschaaf, of een schaaf met dubbel ijzer. De tandschaaf is niet anders dan een gewone schaaf waar men een beitel in zet waarin men aan de achterkant zeer veel kleine kanaaltjes zijn gemaakt; men bevestigt hem als eender welke andere beitel, maar hij maakt alleen hele kleine gekrulde spaanders. Deze methode werkt uitstekend in al die gevallen waarin men op allerlei soorten hout heel dunne laagjes van een kostbaar hout wil lijmen. De schraapschaaf is een werktuig waarin het ijzer een hoek maakt van minder dan 55 graden [gerekend vanaf de verticaal], de normale hoek.
Als laatste, de schaaf met dubbel ijzer is een uitvinding die nog niet zo oud is en waarvan men zegt dat hij uit Duitsland afkomstig is. Het is gewoon een werktuig waarin men twee beitels plaatst, rug aan rug, de een op de ander, met de snijkanten tegengesteld: maar verder maakt de beitel dezelfde hoek als normaal.
Het onderste ijzer heeft de neiging veel hout af te nemen, zoals bij alle schaven en voorlopers [hee, "varlope"<=>"voorloper"?]; maar in dit geval zou het veel splinters uittrekken als de krul in het licht [mond?] treedt, omdat de krul de helling volgt. De snede van de bovenste beitel tilt de krul verder op van het snijvlak en dwingt het de helling te verlaten, waarbij het afgebroken wordt. Het moet niet zo zijn dat de twee snedes elkaar op één lijn ontmoeten. De onderste moet een klein beetje verder uitsteken. Hoe minder het uitsteekt, hoe minder uitbreeksels het zal maken, tot op het punt waarop je [très-unies] van eiken kunt schaven terwijl het nog bijna groen is. En dat is het beste bewijs dat men kan leveren, aangezien men weet dat niets zich zo slecht laat schaven als brandhout. We hopen dat onze lezers ons deze uitweiding vergeven, die op noten net zo van toepassing is als op andere houtsoorten.
Tenminste, dat is wat ik ervan maak ;-)
Als het noten warrig is, zoals de werkers zeggen, of als het golvende draad heeft, dan moet men het met een tandschaaf bewerken, een schraapschaaf, of een schaaf met dubbel ijzer. De tandschaaf is niet anders dan een gewone schaaf waar men een beitel in zet waarin men aan de achterkant zeer veel kleine kanaaltjes zijn gemaakt; men bevestigt hem als eender welke andere beitel, maar hij maakt alleen hele kleine gekrulde spaanders. Deze methode werkt uitstekend in al die gevallen waarin men op allerlei soorten hout heel dunne laagjes van een kostbaar hout wil lijmen. De schraapschaaf is een werktuig waarin het ijzer een hoek maakt van minder dan 55 graden [gerekend vanaf de verticaal], de normale hoek.
Als laatste, de schaaf met dubbel ijzer is een uitvinding die nog niet zo oud is en waarvan men zegt dat hij uit Duitsland afkomstig is. Het is gewoon een werktuig waarin men twee beitels plaatst, rug aan rug, de een op de ander, met de snijkanten tegengesteld: maar verder maakt de beitel dezelfde hoek als normaal.
Het onderste ijzer heeft de neiging veel hout af te nemen, zoals bij alle schaven en voorlopers [hee, "varlope"<=>"voorloper"?]; maar in dit geval zou het veel splinters uittrekken als de krul in het licht [mond?] treedt, omdat de krul de helling volgt. De snede van de bovenste beitel tilt de krul verder op van het snijvlak en dwingt het de helling te verlaten, waarbij het afgebroken wordt. Het moet niet zo zijn dat de twee snedes elkaar op één lijn ontmoeten. De onderste moet een klein beetje verder uitsteken. Hoe minder het uitsteekt, hoe minder uitbreeksels het zal maken, tot op het punt waarop je [très-unies] van eiken kunt schaven terwijl het nog bijna groen is. En dat is het beste bewijs dat men kan leveren, aangezien men weet dat niets zich zo slecht laat schaven als brandhout. We hopen dat onze lezers ons deze uitweiding vergeven, die op noten net zo van toepassing is als op andere houtsoorten.
Tenminste, dat is wat ik ervan maak ;-)