volgorde van toepassing van schaven bij maken van houten werkbank blad

Paul90

Actieve deelnemer
25 jan 2021
498
224
* roffelschaaf bij ruw hout om sneller meer hout weg te nemen om een vlakker geheel te krijgen dat je vervolgens met fijnere schaven afwerkt;
* 5 1/2 (voorloper?) voorwerk voor reischaaf
* reischaaf: fijn afwerken
Niet helemaal. In principe is de volgorde 1) grof vlakken en op dikte brengen, 2) vlakken, 3) fijne afwerking. Historisch verschilt het vooral per regio hoe die eerste stap wordt gedaan. Hier wordt het netjes uitgelegd: Duitse schaven

Vooral voor het grof vlak en op dikte maken verschilt de werkwijze per continent, maar ook per situatie. Een roffelschaaf is kort en smal en ideaal om snel lokaal heel veel af te nemen, maar kan niet vlakken door de geringe lengte. Een voorloper kan ook veel afnemen, en tegelijkertijd grof vlakken vanwege de lengte. Maar die is soms onhandig om lokaal te corrigeren.
De reischaaf is echt bedoelt voor het vlakken. Niet voor niets is de Engelse term "jointer plane".
Een reischaaf is niet bedoeld voor fijn afwerken, omdat voor het doel van vlakken de hoeken van de beitel niet worden afgerond. Hierdoor blijven er schaafsporen achter. Vandaar de laatste afwerking met een #4.

Een schaaf kan ongeveer 2x de zoollengte vlakken. Maar het werkt heel onhandig als de schaaf (veel) langer is dan het werkstuk. In principe kan je lange stukken vlakken met een #4 en een goede rechte lat, maar zoals gezegd vraagt dat veel kunde.

Ik heb doorgaans aan twee schaven genoeg: een #5 voor grof vlakken en op dikte brengen, daarvoor heeft mijn #5 een redelijk afgeronde beitel en een grote mondopening, en een #4 voor het afwerken.
Als de plank langer is dan, zeg, 70 cm., heb ik nog een lange reischaaf om na de #5 vlakken. Voor kleiner werk is de #5 voldoende lang om te vlakken.
En soms gebruik ik nog een smalle, houten schaaf met afgeronde beitel als roffelschaaf.

Deze werkwijze heb ik ook gebruikt voor mijn werkbank, van ~90 cm. breed: op dikte en grof gevlakt met de #5, gevlakt met de reischaaf, en afgewerkt met de #4.

Uit eerdere posts herinner ik dat je een reischaaf en een #4 hebt. Als je nog iets hebt voor grover werk, een roffelschaaf of een voorloper, ben je helemaal klaar om makkelijk je werkbank te vlakken.
 
  • Leuk
Waarderingen: jaap

hans81

Actieve deelnemer
30 dec 2020
326
35
@Paul wederom dank voor de uitgebreide en verhelderende reactie! Ik heb inderdaad ook een roffelschaaf, dat was een oude #4 nooitgedacht waarvan ik de schaafbeitel van een flinke ronding heb voorzien, en die gaat heel soepel door het hout en neemt veel weg. Reischaaf heb ik ook, en een #4 met kleine opening voor fijn werk heb ik ook, dus dan heb ik eigenlijk alles al wat ik nodig heb. Als ik ooit tegen een houten voorloper aanloop wil ik die nog wel hebben, maar dat is dan meer luxe denk ik...
 

Bert Vanderveen

Oud hout
1 sep 2015
3.111
939
Enschede, Twente
Ik weet niet of dat hier al voorbij gekomen is, maar je ziet heel vaak dat men bij het schaven de 'verkeerde' kant op werkt. Met een westerse schaaf (duwen dus), is het handigst om aan het eind te beginnen en 'terug' te werken. Op die manier heb je veel minder weerstand van voorliggend materiaal (want dat is dan al weg). Heb je eenmaal het grootste deel aan dikte weggehaald, dan kun je weer 'vooruit' werken om het glad te maken. (Dit dus specifiek voor roffelen.)
 
  • Leuk
Waarderingen: jaap, hansth en mink

Paul90

Actieve deelnemer
25 jan 2021
498
224
Als ik ooit tegen een houten voorloper aanloop wil ik die nog wel hebben, maar dat is dan meer luxe denk ik...
Ik heb een fijne #5 hiervoor, maar ik zou ook wel een keer een houten erbij willen ;-)
De extra lengte van een #5 of voorloper t.o.v. een roffelschaaf is soms wel fijn bij lange stukken, dan zijn ze snel redelijk vlak.
 

Wim56

Actieve deelnemer
12 jun 2016
440
62
Zevenaar
hoi allemaal,

ik overweeg om zelf een houten werkbank te gaan maken en kijk daarom videos van Paul Sellers. Wat mij opvalt is dat hij alleen met #4 blokschaaf doet. Volgens wikipedia is een gebruikelijke volgorde van schaaf gebruik: roffelschaaf, voorloper, rijschaaf, blokschaaf. De voorloper en rijschaaf zorgen ervoor dat voor grotere lengtes hout de oneffenheden er uit worden gehaald (denk ik). Ik vraag mij af, waarom Paul deze langere schaven niet gebruikt, en of er daarom het risico bestaat op hoogteverschillen tussen grotere afstanden van het werkblad? Of zijn de toleranties dusdanig, dat dit geen probleem is? Ik bedoel dus vooral of je het blad in de lengterichting wel goed genoeg vlak krijgt door alleen met een #4 blokschaaf te werken? Zelf zou ik denken, dat het nog handig kan zijn er tussen roffel - en blokschaaf in nog met een rijschaaf over te gaan. Hoe zien jullie dit?
Ik heb nog op de LTS (1970) het degelijke handschaafwerk moeten leren voor kozijnen en ramen. Een roffelschaaf is iets van vroeger en we hadden alleen een 'ruwschaaf', een gewone blokschaaf met een enkele beitel. Die was alleen bedoeld om 'het ruw' van het hout te schaven. In het ruw kon wel eens vuil zitten en daardoor kon de beitel van de andere schaven weleens stomp worden. We slepen op een zandstreen en slijpen duurde dan heeeel lang. Daarna gingen we meteen over op de reischaaf. De voorloper werd niet gebruikt. Doel van de reischaaf was: zuiver vlak en haaks schaven van twee kanten. Daarvoor had je reilatten nodig en een duimstok die je over het hout schoof ter controle of die niet bol of hol in de breedte was. We moesten dat tegen het licht doen. Daarna zuiver op breedte en dikte schaven. Als er heel veel hout weg geschaafd moest worden, dan was het zaagwerk niet goed gedaan.

Ter gedachtebepaling een ervaren werkplaatstimmerman had ongeveer 10 minuten per kant nodig. (deurkozijnen, dus 2 meter lang). De truc is: goed kijken waar je wat weg schaaft. Na elke schaafstreek moesten we eerst kijken waar we nog hout weg moest. Dus je timmermansoog ontwikkelen. Ik zie nu teveel video's met schavende mensen, met prachtige krullen en daar trots op zijn. Maar die niet steeds kijken en beoordelen: "waar moet nog wat weg?"

Daarna werd de constructie gemaakt waarbij je goed rekening moest houden wat de haakse hoek was bij twee kanten. Dat was de aanslag kant voor de winkelhaak bij het aftekenen.
Als alle verbindingen gemaakt waren ging je die vlakken 'opschaven' met een zoetschaaf, waar je niet meer goed bij kunt, na het opsluiten van je werkstuk. Daarbij moest je wel oppassen dat de verbinding door het zoekschaven niet werd aangetast!
Als het werkstuk dan klaar was ging je de andere vlakken opschaven.

Dus je je had een ruwschaaf (die je niet lang gebruikt), een reischaaf (was de belangrijkste schaaf) en een zoetschaaf (ook wel poetsschaaf. Die had een mooie en mooie scherpe beitel. Als een zoetschaaf te oud werd voor dit delicate schaafwerk, degradeerde deze tot ruwschaaf. Verder moet goed kijken, kijken en kijken en nauwkeurig zagen.
 

Deze plek is voor toekomstige tekst. Door nu alvast deze kolom te activeren blijft de kolommen structuur ongewijzigd en de lezerservaring hetzelfde als er hier content geplaatst gaat worden.

Hier kan straks ook info geplaatst worden.