Zeg inderdaad nooit nooit, maar in dit geval is het toch van toepassing, gelijk welke werkbank er ooit gebouwd en gebruikt is door de eeuwen heen, er is er geen enkele bij die gelijmd werd. Dat is voor de vakman vloeken in de kerk., dat werkt(e) gewoon niet.
Alle krachten die een werkbank moet opvangen en verwerken werden altijd constructief ondervangen. Er zijn op dit gebied meerdere wegen die naar Rome leiden. De Engelsen losten dit probleem anders op dan de Fransen of de Duitsers, maar er is één gemene deler, het is altijd een constructieve oplossing, GEEN lijm, NOOIT lijm
In Vlaanderen was het ontwerp van de werkbanken op Franse leest geschoeid, zware brede regels opgesloten in rechthoekige poten met wiggen, de achterste poten stonden schuin naar achter gericht. Het blad minstens 65 à 80mm dik, en dit lag los op de poten, de pen zat niet geborgd in de gaten. Het eigen gewicht van het blad was ruim voldoende om een onwrikbaar geheel te krijgen.
In de middeleeuwen was er zelfs geen sprake van een werkbank, dat was een zwaar (soms een heel zwaar) blad ondersteund door een paar schragen. Die mensen stelden andere eisen aan een "werkbank" Voor het hakken van gaten bijvoorbeeld moet je een dood blad hebben, dwz. niet de minste resonantie, of toch zo min mogelijk. Anders verliest de hamerslag een deel van zijn kracht. Het blad bleef op zijn plaats liggen door de zwaartekracht, mede geholpen door een paar gesmede krammen in blad en schraag. Die schragen waren ook niet vergelijkbaar met wat wij er nu onder verstaan. Dat waren loeizware dingen, type bok, deze worden nu nog gebruikt in de Duitstalige landen.
Er was ook nooit sprake van een uniform type, hoogstens van een zekere overeenkomst, elkeen maakte waar ie zich goed bij voelde, of wat beschikbaar was aan materiaal. Het valt zelfs nu nog op dat sterk beboste regio's op geen stukje hout kijken bij het construeren van een werk(bank). De gebruikte sectie's zijn beduidend zwaarder dan in gebieden met weinig bos.
Mvg,
André