De verhouding tussen dikte en diameter is gelijk aan de verhouding tussen halve dikte en boogstraal. Bij verhouding 1:1000 tussen dikte en diameter is de lengte van de buitenzijde van het lint waar het op het wiel ligt dus 1.001 maal de lengte van de kern van het lint. Het oppervlak aan de binnenzijde van het lint is 0.999 maal de lengte van het midden van het lint.
In het zaagdeel en in het retourdeel is de zaag recht getrokken en zijn binnenzijde, buitenzijde en kern even lang.
De elasticiteitsmodulus van staal is 200,000 N/mm2. Dat zou betekenen dat de totale wisseling van spanning rond de 200,000/1000 = 200 N/mm2 zou liggen, dus een amplitude van 100 N/mm2. Een los stuk zaaglint is voor zover ik weet niet recht maar het heeft een
Als je dikkere linten toepast, zeg 0.35 mm dikte op 250 mm rollen, dan wordt de spanningsamplitude navenant groter, en dus ook de kans op scheurvorming.
Of er zaaglint bestaat dunner dan 0.35 mm weet ik niet. Ik weet ook niet dat überhaupt industrieel te maken/verwerken zou zijn, en of het goed zou zagen in de houtdikten die we willen zagen.
De voorspanning ligt voor zover ik me herinner ongeveer ook in die orde van grootte: 100 N/mm2.
Die komt dus bij de rimpel.