Het effect van hitte doet het cryogeen 'effect' niet teniet - dat wil zeggen zolang het staal niet verhit wordt tot boven de Curietemperatuur (de curietemperatuur heeft formeel niks met de kristalstructuur te maken, maar ligt bij een aantal staalsoorten min of meer toevallig op de zelfde plek als de temperatuur waarbij de overgang van martensitisch naar austenitisch staal plaatsvindt).O Peatey zei:Ja, maar hoe gaat dat verder met cryogenics?
Op een gegeven moment wordt een beitel bot en moet geslepen en gewet worden. In het slijpproces onstaat warmte. Wordt hierdoor het cryogeen effect weer teniet gedaan of is de moleculaire structuur van de beitel niet veranderd en blijft de standtijd na herslijpen weer 3x zo lang?
Wie o wie kan hier iets zinnigs over zeggen?
Pieter
Niet helemaal ;-) Ze worden namelijk wel blauw (oppervlakte-oxidatie), maar niet 'zacht'. Bij gereedschapsstaal ligt de temperatuur waarbij 'spontane' oppervlakte-oxidatie tot blauwverkleuring leidt in dezelfde range als waarbij het materiaal ontlaten wordt. Bij snelstaal ligt de ontlaattemperatuur veel hoger, maar de oppervlaktechemie is vrijwel identiek aan die van gereedschapsstaal. Bij een HSS beitel is de blauwkleuring dus niet onmiddellijk een teken dat het onderliggende staal ontlaten is.O Peatey zei:Als ik het nu goed begrijp is gewoon gereedschapstaal (bijv.de oude Nooitgedagt beitels) scherper te slijpen en wetten dan de moderne stalen die dan wel een hogere temperatuur kunnen hebben in het gebruik zonder blauw te worden.