Dat verschild dus per tijdsperiode, nadien is dit weer veranderd, zover als ik het begrijp.
Middelnederlands is een voorloper van de moderne Nederlandse taal. Het werd tussen 1200 en 1500 in het huidige Nederlandse taalgebied gesproken.
Het stuk wat jij aanhaald gaat dus over die periode.
De ei werd vroeger uitgesproken als [ee] en later als [ai]. (dus tussen 1200 en 1500)
Tussen 1500 en 1700 veranderde de uitspraak in [ei].
Tussen 1820 en 1900 was er weer een taal revolutie gestart door Willem 1, omdat hij de verfransing van de taal zat was, en werd de basis gelegd voor de hedendaagse taal, en met in 1864 het eerste Nederlandese woordenboek.
eerste editie 1864, Van Dale zegt:
rei•schaaf1•zie reeschaaf
En als je dan kijkt bij 'reeschaaf', staat er:
- reeschaaf
ree•schaaf
de van rei (geschaafde lat)
schaaf met een blok van 70 cm lengte en twee handvatten, om reeds geschaafd hout te polijsten
vormvariant: reischaaf
In de editie van 1935 staat alleen reischaaf.
Dit was dus 5 jaar voor WWII, nadien tussen 1947 en 1955, werden de meeste vakboeken geschreven door een bouwkundige, pas daarna bemoeide ook een taalkundige met die boeken.
Waarschijnlijk omdat taalkundigen vonden dat bouwkundigen geen goed Nederlands schreven.
Of de bouwkundigen keken hoe het voor de oorlog geschreven werd. En vandaar misschien de misvatting rijschaaf en reischaaf. Om dat ze waarschijnlijk niet goed wisten welke spellen ze moesten aanhouden.
De van rei (geschaafde lat)
Het werkwoord 'afreien' of 'afrijen' staat niet in die eerste druk.
Duidelijk is dat het vroeger zowel met 'ee' als met 'ij' mocht.
afreien
af•rei•en
overgank. werkw.; reide af; h. afgereid
1•vlak afwerken
Maar na 1960 mag het alleen nog in het ABN als reischaaf.
En van af toen is schrijven als rijschaaf een aanduiding dat er op gereden kan worden, en dat kun je niet.
Dus kijken in een boekje of folder uit 1900, is dus geen goede methode.
Ik snap er ondertussen niks meer van
![Smile :) :)](data:image/gif;base64,R0lGODlhAQABAIAAAAAAAP///yH5BAEAAAAALAAAAAABAAEAAAIBRAA7)