Wat je gaat zien is dat de dunne beplanking zal willen wijken wanneer een poort of deur een paar maal fors dichtklapt. De koploze spijkers worden gewoon door het hout heen getrokken. Dat gaat doorgaans niet in één keer gebeuren, maar elke nieuwe klap gaat zijn steentje bijdragen aan dit proces.
Vroeger werden bij opgeklampte deuren meestal gesmede spijkers met platte of bolle kop gebruikt welke aan de achterzijde omgeslagen en terug in het hout gedreven werden. Er ontstond zo een klinkverbinding die alle mogelijke klappen de baas kon. Niet voor niks dat dergelijke constructies bijna onverslijtbaar waren.
Een hedendaagse spijkerverbinding die wel aan bovenstaande problemen het hoofd zou kunnen bieden is het toepassen van geringde spijkers met platte kop, maar voor zichtwerk ziet dat er niet uit hé
Dat koploze spijkers niet gaan werken voor dergelijke planken was mij wel duidelijk. Koploze spijkers gebruik ik buiten alleen voor plafonds onder overstekken die geschilderd gaan worden, vol in het weer ben ik er geen fan van.
Bij opgeklampte deuren praat je meestal over planken op een dunnere (en minder harde) ondergrond, een wezenlijk verschil met een situatie als beschreven.
Tja, persoonlijk vind ik strakke kleine bolkopjes niet veel storender dan houtproppen, waarbij je waarschijnlijk de ene prop beter zult zien dan de andere.