In de Leeuwarder Courant een artikel over het boek van Klaas Smit, Houtenbotenbouwers.
De link in het artikel van de LC is niet correct, moet zijn Houtenbotenbouwers.nl (Fons)

Zij zijn allen ondernemer en nuchtere kerels, maar daarmee doe je de houten botenbouwers ernstig tekort. Wat hen drijft, beschrijft Klaas Smit in het boek Houtenbotenbouwers .
Zij zijn allen ondernemer en nuchtere kerels, maar daarmee doe je de houten botenbouwers ernstig tekort. Wat hen drijft, beschrijft Klaas Smit in het boek Houtenbotenbouwers .
Het is een kleine wereld, waarin iedereen elkaar kent. In Friesland zijn nog zeven houtenbotenbouwers actief, in andere provincies zijn ze op de vingers van één hand te tellen. Fervent zeiler Klaas Smit in Witmarsum groeide als jong kind op in de wereld van houten rond- en platbodems, die al eeuwen over de Friese wateren varen. ,,Mijn vader was actief in het comité Regionale Friese Reünie, dat sinds de jaren zestig jaarlijks in Heeg een bijeenkomst houdt voor eigenaars van rond- en platbodems. Hij kende veel mensen en zo kwam ik ook in contact met botenbouwers. Ik kreeg bewondering voor hun vakmanschap. Voor hen lijkt hout vloeibaar wanneer ze ermee aan het werk zijn. Met dit boek wil ik hun openhartige verhalen bewaren voor als ze er straks niet meer zijn.’’
Smit interviewde tien werfbazen, van wie zeven in Friesland actief zijn. ,,Wij zijn een natie van scheepsbouwers en vaarders. Zeker in Friesland ging vroeger nagenoeg al het vervoer over water. Nu behoren de schepen, enkele honderden, tot ons varend erfgoed.’’
De meeste schepen dateren uit de negentiende eeuw. Na de Tweede Wereldoorlog werd in 1955 een stichting opgericht om de vloot te behouden en te restaureren, want een feitelijke functie hadden de schepen niet meer. De hernieuwde belangstelling leidde tussen de jaren zestig en halverwege jaren tachtig tot de bouw van tientallen nieuwe houten schepen. ,,Verschillende bouwers hebben veel te danken aan de oprichting van het Stamboek Stichting Ronde en Platbodemjachten. Het houten traditionele schip kwam daardoor weer in de belangstelling. Op enig moment waren er meer mensen die een boot wilden, dan dat er schepen waren.’’
Zo is Ivor van Klink (Workum) de man van de grote bedrijfsvaartuigen. Die moeten vooral functioneel zijn. Ed Jaarsma (Garyp) is vooral eigenzinnig. ,,Hij maakt een boot zoals hij hem mooi vindt en drukt daarmee echt zijn stempel.’’ Voor Bein Brandsma (Rohel-Augustinusga) is een boot vooral het middel om mensen met elkaar in contact te brengen.
Uiteraard ontbreken Pier Piersma en zijn opvolger Martijn Perdijk (Heeg) niet. ,,Als kind mocht ik van mijn vader maar naar één zeilschool en dat was die van de familie Piersma, It Baeken. Ik ben daar later zelf ook nog werkzaam geweest als zeilinstructeur.’’ De ouders van Piersma bestierden niet alleen een tjotterzeilschool, maar ook een jeugdherberg. ,,Piersma senior meende dat wanneer je in een tjotter kon zeilen, je dit later met iedere boot kon.’’
Houtenbotenbouwers. Tien werfbazen over hun vakmanschap. Auteur Klaas Smit. 280 pagina’s, 25 euro. Te koop bij Fries Scheepvaartmuseum Sneek, Boekhandel Van der Velde of via www.hotenbotenbouwers.nl.
Hier een link naar het hele artikel geschreven door Koen Pennewaard. Mannen van hout en gevoel. Wat drijft de laatste houtenbotenbouwers van Friesland? De Leeuwarder Courant maakt gebruik van cookies
De link in het artikel van de LC is niet correct, moet zijn Houtenbotenbouwers.nl (Fons)

Zij zijn allen ondernemer en nuchtere kerels, maar daarmee doe je de houten botenbouwers ernstig tekort. Wat hen drijft, beschrijft Klaas Smit in het boek Houtenbotenbouwers .
Zij zijn allen ondernemer en nuchtere kerels, maar daarmee doe je de houten botenbouwers ernstig tekort. Wat hen drijft, beschrijft Klaas Smit in het boek Houtenbotenbouwers .
Het is een kleine wereld, waarin iedereen elkaar kent. In Friesland zijn nog zeven houtenbotenbouwers actief, in andere provincies zijn ze op de vingers van één hand te tellen. Fervent zeiler Klaas Smit in Witmarsum groeide als jong kind op in de wereld van houten rond- en platbodems, die al eeuwen over de Friese wateren varen. ,,Mijn vader was actief in het comité Regionale Friese Reünie, dat sinds de jaren zestig jaarlijks in Heeg een bijeenkomst houdt voor eigenaars van rond- en platbodems. Hij kende veel mensen en zo kwam ik ook in contact met botenbouwers. Ik kreeg bewondering voor hun vakmanschap. Voor hen lijkt hout vloeibaar wanneer ze ermee aan het werk zijn. Met dit boek wil ik hun openhartige verhalen bewaren voor als ze er straks niet meer zijn.’’
Smit interviewde tien werfbazen, van wie zeven in Friesland actief zijn. ,,Wij zijn een natie van scheepsbouwers en vaarders. Zeker in Friesland ging vroeger nagenoeg al het vervoer over water. Nu behoren de schepen, enkele honderden, tot ons varend erfgoed.’’
De meeste schepen dateren uit de negentiende eeuw. Na de Tweede Wereldoorlog werd in 1955 een stichting opgericht om de vloot te behouden en te restaureren, want een feitelijke functie hadden de schepen niet meer. De hernieuwde belangstelling leidde tussen de jaren zestig en halverwege jaren tachtig tot de bouw van tientallen nieuwe houten schepen. ,,Verschillende bouwers hebben veel te danken aan de oprichting van het Stamboek Stichting Ronde en Platbodemjachten. Het houten traditionele schip kwam daardoor weer in de belangstelling. Op enig moment waren er meer mensen die een boot wilden, dan dat er schepen waren.’’
Eikenhouten schepen
Smit beseft dat hij in het duims dikke boek – bijna alle eikenhouten schepen zijn gebouwd van 2,5 centimeter dikke eikenhouten gangen – niet volledig is. ,,Met deze botenbouwers heb ik de meeste affiniteit. Het lijken allemaal nuchtere mannen, maar ze zitten vol emotie. Ze leiden een niet alledaags leven en delen misschien nog wel meer dan de liefde voor schepen de liefde voor hout en de vormen die ze daarmee kunnen creëren. Ze hebben allen hun eigen insteek.’’Zo is Ivor van Klink (Workum) de man van de grote bedrijfsvaartuigen. Die moeten vooral functioneel zijn. Ed Jaarsma (Garyp) is vooral eigenzinnig. ,,Hij maakt een boot zoals hij hem mooi vindt en drukt daarmee echt zijn stempel.’’ Voor Bein Brandsma (Rohel-Augustinusga) is een boot vooral het middel om mensen met elkaar in contact te brengen.
Uiteraard ontbreken Pier Piersma en zijn opvolger Martijn Perdijk (Heeg) niet. ,,Als kind mocht ik van mijn vader maar naar één zeilschool en dat was die van de familie Piersma, It Baeken. Ik ben daar later zelf ook nog werkzaam geweest als zeilinstructeur.’’ De ouders van Piersma bestierden niet alleen een tjotterzeilschool, maar ook een jeugdherberg. ,,Piersma senior meende dat wanneer je in een tjotter kon zeilen, je dit later met iedere boot kon.’’
In de lijn van oude meesters
Zoon Pier bouwde als jongen van 16, 17 eind jaren zestig zijn eerste tjotter. Hij beschreef nauwgezet wat hij deed. ,,Alles wat met ronde vormen te maken had, was aan hem toevertrouwd. Hij is internationaal dé ambassadeur voor ronde en platbodemjachten.’’ Zijn opvolger Perdijk beschouwt Smit als ‘de professor’: ,,Hij heeft zich overal in verdiept en restaureert de schepen in de lijn van de ‘oude meesters’.’’ Verder komen in het boek de allround werf Henk van der Meulen (Sneek), Peter Schouten (Kortenhoef), die prachtige houten kotters heeft gemaakt, en Roelof van der Werff – al vijftig jaar pionier in duurzaam bouwen met hout – uit Workum en de Giethoornse punterbouwers Jan en Jeroen Schreur uitgebreid aan het woord.Houtenbotenbouwers. Tien werfbazen over hun vakmanschap. Auteur Klaas Smit. 280 pagina’s, 25 euro. Te koop bij Fries Scheepvaartmuseum Sneek, Boekhandel Van der Velde of via www.hotenbotenbouwers.nl.
Hier een link naar het hele artikel geschreven door Koen Pennewaard. Mannen van hout en gevoel. Wat drijft de laatste houtenbotenbouwers van Friesland? De Leeuwarder Courant maakt gebruik van cookies
Laatst bewerkt door een moderator: