Interessant. Ik begrijp overigens dat het geen nieuwe legering is, maar wel nieuw voor (hun) snijdende tools. De info op de aparte site van Lee Valley is niet altijd even correct; zo vertellen ze het volgende over poederstaal:
PM-V11 is a powdered metal (PM) alloy. To form a PM alloy, constituent metals are melted and mixed together, then atomized, creating very small particles that cool and harden, forming a powder. This powder is screened to ensure consistent particle size, and then heated under pressure to form a billet. The billet is then rolled to the required thickness, ready to process as a conventionally smelted steel would be. The PM process yields a steel with a very fine grain structure that is uniform throughout.
Het doel van poedermetallurgie is echter niet gelegen in het verkrijgen van enige vorm van 'kristal'structuur (in feite zou je verwachten dat poedersinteren, if anything, een grovere structuur zou opleveren dan een normale manier van legeren); de truc van poederstaal is gelegen in het kunnen maken van legeringen van materialen/samenstellingen die normaliter zouden ontmengen. Een legering wordt (simpel gezegd) gemaakt door alle onderdelen in een smelt bij elkaar te brengen - je hebt dan een 'oplossing' die, uitzonderingen daargelaten, homogeen is. Bij afkoelen/stollen kan het voorkomen dat verschillende onderdelen zich van de bulk van het materiaal afscheiden, door verschil in smelttemperatuur, verschil in 'oplosbaarheid' in vaste vorm, verschil in kristalstructuur, chemische incompatibiliteit, etc. Dit proces is ook afhankelijk van snelheid en condities van afkoelen/stollen. Bekend is al heel lang dat als je dergelijke legeringsmelts heel snel afkoelt, onderdelen vaak niet 'in staat zijn' om zich af te scheiden, en je dus een legering overhoudt met andere eigenschappen dan wanneer je het langzamer laat afkoelen. Grote probleem daarbij is om grotere hoeveelheden snel en homogeen genoeg af te laten koelen. De enige manier om dat te doen is om het materiaal vanuit de smelt te verstuiven tot hele kleine druppeltjes, en die geforceerd te koelen.
Je hebt dan de gewenste legering, maar in de vorm van een heel fijn verdeeld poeder. Je wilt graag een flink brok staal (of andere soort legering) hebben met dezelfde samenstelling/eigenschappen. Je kunt natuurlijk niet het poeder smelten om een groot geheel te maken (dan kom je namelijk het oorspronkelijke probleem weer tegen). Gelukkig kun je sommige materialen wel 'sinteren', dat wil zeggen verdichten bij hoge druk en temperaturen (net) onder het smeltpunt. Het 'mooie' van staallegeringen is dat ze daarbij feitelijk (zo goed als) samenvloeien als ware het een smelt. Ga je op (bijna) moleculair niveau kijken dan zul je verschillen in de bulk van het materiaal zien tussen een gesmolten en een gesinterd materiaal, maar de verschillen zijn voor de mechanische eigenschappen verwaarloosbaar. Overigens doen staalsoorten en andere metalen dit ook bij lagere temperaturen. Dit verschijnsel staat bijvoorbeeld bekend als 'cold welding' of 'microwelding', waarbij staaloppervlakken die lang onder hoge druk wroden gebracht zich enigszins verbinden. Dit is bijvoorbeeld de oorzaak van de bekende (bij fietsenmakers dan) slijtage van balhoofden en andere fietslagers, met name het verschijnsel 'pitting' waarbij in de loopvlakken van de cups en conussen van balhoofdlagers uiteindelijk altijd 'gaten' vallen. Oorzaak: balhoofdlager staat onder (lichte) druk (anders heb je speling) en staat het grootste deel van de tijd stil. Kogeltjes microwelden aan de loopvlakken. Als je vervolgens je stuur draait dan verbreek je die 'weld', waarbij je meestal een (microscopisch) deel van het loopvlak afbreekt. Omdat dit gezien de specifieke eigenschappen van een balhoofdlager steeds op dezelfde plek gebeurt zie je na enkele jaren van die uitgevreten plekken op de loopvlakken.
Poedermetallurgie is dus een 'truc' om bulkstaallegeringen te maken in samenstellingen die 'chemisch' gezien niet stabiel zijn.